De vakbonden en werkgeversorganisaties hebben de afspraak gemaakt om bij de overgang naar de nieuwe pensioenregeling in principe premieneutraal over te gaan. Dit betekent dat de totale pensioenpremie, mits de dekkingsgraad niet te laag is, hetzelfde blijft. Voor het arbeidsongeschiktheidspensioen is er afgesproken om de verzekering voor het WGA-hiaatpensioen in de basispremie voor het ouderdomspensioen en het partnerpensioen mee te nemen. Deze premie was 25,8% en wordt 25,9%. De premie voor het WIA-excedentpensioen wordt vanaf 1 januari 2026 alleen geheven bij deelnemers met een salaris boven het maximaal dagloon. Deze premie is 3,2% van het salaris boven het maximaal dagloon. Daarmee vervalt de huidige premie van 0,5% voor het arbeidsongeschiktheidspensioen. Per werkgever kan dat verschillend uitpakken. Voor werkgevers met veel medewerkers met lage inkomens kan dit een daling van de premielast betekenen, voor werkgevers met veel medewerkers met hogere inkomens een stijging.
Voor een aantal groepen deelnemers heeft het afschaffen van de huidige pensioenregels nadelen. Daarom krijgen deze groepen een extra bedrag (compensatie) in hun pensioenvermogen om die nadelen weg te nemen of te verzachten. Als de dekkingsgraad op 1 januari 2026 hoog genoeg is, dan wordt de compensatie in één keer toegevoegd aan het pensioenvermogen. Als de dekkingsgraad onvoldoende is, dan wordt (een deel van) de compensatie over maximaal 10 jaar gespreid en maandelijks toegevoegd aan het pensioenvermogen. Dit heeft gevolgen voor de premie. Iedereen die werkt in zorg en welzijn betaalt dan elke maand extra premie voor de compensatie. Hoeveel extra premie er nodig is, hangt af van de dekkingsgraad.