In gesprek met: Rosa Spier Huis

In 1904 geeft de dertienjarige Rosa Spier haar eerste recital op de harp. Een paar decennia later wordt ze soloharpiste bij het Concertgebouworkest. Op haar 71e – het werk als alleenstaande musicus valt haar steeds zwaarder – verlangt ze naar een ‘veilige haven voor oudere kunstenaars’. Die nalatenschap is sinds anderhalf jaar in goede handen bij interim-bestuurder Nelke Manders, die alles inzet om het Rosa Spier Huis voor toekomstige generaties te behouden.

Wat voor organisatie is het Rosa Spier Huis?

‘Wat we vooral niet zijn, is een verzorgingstehuis. Het Rosa Spier Huis is een gemeenschap waar kunstenaars en wetenschappers al ruim een halve eeuw een plek vinden om te wonen en werken. Zij kiezen voor een plek hier om zo lang mogelijk, met humanistische waarden als eigen regie, identiteit, inclusie en gemeenschapszin hun kunst te blijven beoefenen. Van de 150 bewoners heeft de helft geen zorgindicatie, maar voor de overige 75 is betrokken zorg beschikbaar van professionals die steeds vaker ook een achtergrond hebben in de kunsten.’

‘We zitten hier op een prachtig terrein in Laren met een park en een beeldentuin. Daaromheen zijn de wooncomplexen gebouwd, met appartementen, ateliers, muziekkamers, een galeriecafé en echt een prachtige theaterzaal. Alles is erop gericht om bewoners met kwaliteit van leven – waarbij ze zo lang mogelijk de eigen regie houden – te laten zijn wie ze zijn en ook te worden herkend in hun eigen identiteit. Wat dat betekent begrijp je als een vrouw die leeft met dementie een viool in handen krijgt. Haar blik verandert, ineens is ze haar oude zelf weer, en ze begint virtuoos te spelen.’ 

Wat houdt jouw rol als bestuurder in?

‘Elke dag begin en eindig ik met een rondje door het hele huis, om te vragen hoe het gaat. Ik ga de huiskamers langs van bewoners die intramurale zorg genieten, want we doen dit samen, met elkaar, zonder afstand tussen wie of wat dan ook. Daarnaast ben ik natuurlijk ook verantwoordelijk voor de zelfstandige bewoners en als hun verhuurder, zowel van hun appartement als van de ateliers en muziekkamers. In de theaterzaal moeten allerlei evenementen kunnen plaatsvinden dus dat faciliteren we, net als allerlei inclusieve projecten. Ik ondersteun de commissies waarin bewoners samen optrekken om als makers hun kunst te bedrijven, en we bieden gelegenheid voor andere kunstenaars om hier te exposeren.’

‘Als interim-directeur en bestuurder zet ik me in voor organisaties met een maatschappelijke doelstelling die ergens in de problemen zijn geraakt. Het is mijn vak – en taak – om voor een gezonde, levensvatbare visie te zorgen en die te vertalen naar houding, gedrag en bedrijfsvoering, zodat een fantastisch mooie organisatie als het Rosa Spier Huis weer een toekomst heeft en zelfstandig verder kan. Gelukkig gaat het hier intussen weer een stuk beter. Dat betekent dat ik op termijn weer plaats zal maken voor een nieuwe, permanente bestuurder, en ja, dan zal ik het echt enorm gaan missen hier, want van de bewoners tot de medewerkers in de huishouding: iedereen hier is even bijzonder als gedreven.’

Nelke Manders, interim bestuurder bij Rosa Spier Huis

Wat maakt het Rosa Spier Huis zo speciaal als werkgever?

‘We staan voor wat we 'kunstzinnige zorg en zorgzame kunst' noemen. Binnen dat concept is het vakmanschap waarmee medewerkers contact maken van doorslaggevend belang. Alles wordt ingezet voor betekenisvolle connecties. Dat betekent dat iedere medewerker alle bewoners moet kennen. Weten met wie ze bezig zijn. Wat hun passie is, hun kunst behelst, hoe ze in het leven staan en wat nú belangrijk voor hen is. Daarbij hoort ook de manier waarop je verbinding maakt: de juiste toon, intonatie en houding. Met inzet van zang en dans waar dat behulpzaam is. Daarom proberen we juist ook zij-instromers met een kunstachtergrond aan te trekken, die juist de combinatie van kunst en zorg zoeken. En dat lukt verbazingwekkend goed. We hebben hier geweldige medewerkers, die weten hoe ze verbinding moeten maken met bewoner via de taal van de kunst. Sommigen werken hier al meer dan 35 jaar en willen nooit meer weg. Ze zijn verknocht aan het huis en de bewoners. We zijn echt een gemeenschap.’

Hoe vind je goede medewerkers in deze tijden van krapte op de arbeidsmarkt?

‘De arbeidsmarkt is een enorm, landelijk probleem, mede door politieke visie en de vertaling daarvan naar beleid. Daar ontkomen wij ook niet aan. Door veranderde wetgeving moesten we bovendien versneld afscheid nemen van een groot deel van ons personeelsbestand. Dat waren de zzp’ers die volgens de nieuwe regels niet langer als zelfstandig gezien mochten worden. Daarmee hadden we dus vrij abrupt een enorme wervingsopdracht. Maar wij niet alleen, alle andere zorgorganisaties kregen daar natuurlijk ook mee te maken en omdat we allemaal in dezelfde vijver vissen, ontstaat een ongekende schaarste.’

‘Ook op dat punt is de kunst onze redding. In Nederland is het voor de meeste artiesten vrijwel onmogelijk om te leven van hun kunst – ook al een gevolg van politieke beleid. Voor kunstenaars betekent dit dat zij wat anders moeten, en wij kunnen dat bieden. Als welzijn & zorgprofessional kun je hier elke dag óók bezig zijn met kunst, cultuur, muziek en wetenschap. Die zij-instromers uit de kunst zijn voor ons goud waard – en andersom wij voor hen.  Dus vertellen we hoe het is om hier te werken, wat het zo'n unieke en leuke werkplek maakt. Als je hart ligt bij de kunsten en de ouderenzorg je vak is, dan is het Rosa Spier Huis een unieke kans. En zonder een spoor van twijfel de allerleukste plek.’ 

Wat doe je om te zorgen dat je huidige medewerkers gezond blijven?

‘Bij mijn aantreden hier was het verzuim – vaak een afspiegeling van de problemen – veel te hoog. De oorzaak van de problemen was een gebrek aan consistentie in het leiderschap. Medewerkers ervaren veel onveiligheid als er geen heldere koers is. Dat was dan ook onze eerste prioriteit: transparant leiderschap dat aanspreekbaar is op een begrijpelijke koers met duidelijke kaders. We hebben geïnvesteerd in het opleiden van onze managers, niet via de geijkte managementtrainingen, maar specifiek gericht op het maken van verbinding en het voeren van goede gesprekken. Dat brengt rust en veiligheid, met als resultaat dat het verzuim nu meer dan gehalveerd is tot het landelijk gemiddelde, en de dalende lijn zet zich nog steeds voort. Als werkgever spannen we ons in om onze medewerkers echt te kennen, want een goede arbeidsrelatie werkt twee kanten op. En waar belangen of opinies schuren, voeren we intensieve, gelijkwaardige gesprekken, bijvoorbeeld via een moreel beraad, dat dan wordt gefaciliteerd door onze humanistisch raadsvrouw.’

Hoe houden jullie medewerkers gemotiveerd en inzetbaar?

‘Op dit moment zitten we in een traject om de manier waarop we werken opnieuw vorm te geven. Dat begint bottom-up, bij de medewerkers zelf. Zij hebben binnen de kaders alle vrijheid om dat zelf in te vullen, want alleen dan hebben ze de ruimte om echt verbinding met bewoners te krijgen. Maar de gemeenschap van het Rosa Spier Huis is misschien wel de grootste motivator. De unieke sfeer, de band met kunstenaars en wetenschapers, maar ook alle activiteiten zoals ons theater waar medewerkers gratis welkom zijn; dat maakt hun werkplek best uniek. Ik hoor steeds vaker: 'Het is weer gezellig'. Dat is een behoorlijke opsteker.’

‘Een andere kant van de medaille is dat medewerkers ook worden geconfronteerd met het overlijden van bewoners met wie ze een hechte band hebben opgebouwd. Dat trekt een wissel op mensen. Daarom hebben we de dood nu een eigen plek gegeven. Op mijn eerste werkdag was er een uitgeleide van een overleden bewoner. Met verbazing zag ik toe hoe iemand uit de gemeenschap geruisloos door de achterdeur het huis verliet. Ik dacht: hoezo, waarom door de achterdeur? Het kille antwoord was dat de bewoners die geen zorgindicatie hebben, niet geconfronteerd zouden willen worden met verval en dood.’

‘Toen zijn we met alle bewoners in gesprek gegaan over de plek van ziekte, verval en de dood in het leven en in deze gemeenschap. Eigenlijk was iedereen het snel over eens dat je hier door de voordeur binnenkomt en door de voordeur weer naar buiten gaat. Er is een ritueel omheen ontstaan, met medewerkers en bewoners. Iedereen staat in een lange rij en de kist passeert alle schilderijen in het galeriecafé. We staan stil bij het leven, de familie kan wat zeggen, en er is altijd wel een medewerker die iets wil vertellen over die bewoner. Dan leggen we bloemen op de kist en onder begeleiding van harpmuziek – Rosa Spier was immers harpiste – wordt de bewoner naar buiten geleid.’

‘De dood moet een plek hebben, en die hebben we gevonden, voor zowel de bewoners als medewerkers. Eén keer per jaar herdenken we de bewoners die dat jaar zijn overleden. Rosa's Tranen heet die dag, waar de hele gemeenschap bij is, om te huilen en te lachen – en te drinken, want ook dat hoort erbij.’